Over vaders, bomen en je niet willen aanpassen.

‘Aah kind, heerlijk he?’ Mijn vader staat met zijn gezicht in de zon. Hij lacht. Ik ook.

Sinds een maand zit hij in een verzorgingstehuis. Mijn vader is lief, trouw en zachtaardig. Hij zocht nooit conflicten op en houdt van sociale gezelligheid. ‘Hij doet het heel goed’ in het verzorgingshuis wordt mij verteld. 

Oftewel: hij past zich goed aan aan wat er van hem wordt verwacht

Hij is van 1936 en was de zoon van een kruidenier. Hard werken en zorgen dat je je financiële zaakjes op orde had was belangrijk. Zo ken ik mijn vader. Maar ken ik hem echt? Hoe vaak heeft hij zich wel niet moeten aanpassen? Zijn verlangens opzij moeten zetten? Nu hij oud is gun ik hem de wereld en vooral veiligheid en zekerheid in zijn onzekere denkwereld. Hij is in een nieuw huis en moet zich aanpassen aan de regels en aan zijn nieuwe huisgenoten. Als hij even kan doen wat hij zelf wil, zoals lekker in de zon zitten, zie ik hem opbloeien.

Dat zette me aan het denken
Hoeveel pas ik me eigenlijk aan? Misschien dat ik dat als vrouw nog wel meer doe dan mijn vader. Natuurlijk is aanpassen ook goed. Als je alleen maar bezig bent met wat jij wilt, is het lastig samenwerken en -leven met anderen. Maar wanneer pas je je te veel aan of juist te weinig? Zelf heb ik de neiging om me te veel aan te passen: als de ander maar tevreden is, gelukkig is en mij lief vind. Die gedachte zorgt dat ik regelmatig over mijn eigen grenzen heen ga en de wensen van de ander op de eerste plaats zet. Als kind ben ik behoorlijk begrensd, niet alleen omdat de situatie er naar vroeg, maar gewoon, omdat dat vroeger zo ging.

Ik herinner me dat ik wilde meedoen aan de les handarbeid. Het mocht niet. Die les was alleen voor jongens. Ik moest breien en haken met de meisjes. Daar had ik geen zin in en ik weigerde. Op school was er nauwelijks ruimte voor mijn eigen stem, mijn ontwikkeling en behoeften. Je moest doen wat de leraar zei. Punt. Ik wilde dit niet. Met mijn felblauwe ogen keek ik naar de leraar. Het was niet mijn mond, maar mijn blik die zei: ga jij mij vertellen wat ik moet doen? Ik wilde niet eigenwijs of brutaal  zijn, ik wilde ruimte. Ruimte voor mijn eigen mening, verlangens en wensen.

Het resultaat was, dat ik meer tijd op de gang doorbracht dan in de klas 

Hoe anders zou het zijn geweest als mijn verlangens en talenten wel werden opgemerkt en er ruimte was voor eigen ontwikkeling? Pas wanneer ik me aanpastte was ik het lieve meisje en kreeg ik de goedkeuring van de leraar. Zo leerde ik al jong dat het leven niet makkelijk is als je je niet aanpast aan de wil van anderen. Als ik me aanpastte was iedereen tevreden behalve ik. 

En dat voelt niet goed

Toen niet en nog steeds niet. Ook nu ga ik te vaak over mijn grenzen heen. Na het bezoek aan mijn vader en mijn gedachten over aanpassen, viel me op dat me iets dwars zat. Er was iets dat me gekwetst had en boos en verdrietig had gemaakt. Als je dat voelt, denk je al snel dat het door de ander komt: jij hebt me pijn gedaan. Maar als je een ander de schuld geeft, geef je ook de kans om te groeien weg. Ik besloot er naar te kijken en het werd glashelder.

Al een tijdje voel ik me benauwd, vastgezet, beknopt in mijn vrijheid. Ik realiseerde me dat ik me te veel aan het aanpassen ben aan de wensen van een ander. Dat doe ik zelf, het wordt me niet gevraagd, het is een valkuil waar ik alert op moet zijn. Pas ik me te veel aan, dan word ik ongelukkig, uit balans en boos. Het kost me bakken met energie. Ik dreef weg van de verbinding met mijzelf en er knaagde onrust in mijn binnenste die er uit moest.

Ik ging hardlopen in het bos

Het regende keihard. Mijn oog viel op een enorme eik, sterk robuust en majestueus stond hij daar. Het voelde alsof hij me riep: ‘Kom eens tegen me aan zitten, even uitrusten.’ ‘Wat een onzin, dacht ik. ‘Loop door Loes, het regent pijpestelen.’ Na een paar passen keerde ik toch om, ik leunde tegen zijn zware bast, mijn benen onder mij gevouwen en rolde me op. De eik nodigde me uit om verbinding met mijzelf te maken. Voor ik het wist stroomden de tranen over mijn wangen, net zo hard als de regen vielen de druppels op mijn shirt. Ik besefte me: ik wil me niet meer aanpassen, ik wil vrij zijn, doen wat ík wil. ‘Hoe dan’ vroeg ik me snikkend door mijn tranen heen af? Door het uit te spreken, besefte ik me. Door eerlijk te zeggen tegen je collega, partner, moeder of vriendin wat je echt wilt, vanuit een intrinsiek verlangen om jezelf te zijn en te blijven. 

Ineens voelde ik me enorm opgelucht

Ik kon weer ademhalen, het benauwde gevoel verdween. Ik hoef alleen maar de stem van mijn innerlijk verlangen op te merken, af te stemmen met mijzelf en de tijd te nemen om bij deze stem te komen. En dat is soms best lastig. Het is een dun lijntje tussen iemand willen helpen en harmonie zoeken als coach, collega, dochter en vriendin en je zó erg aanpassen dat je de verbinding met jezelf verliest. De eik bracht me weer op mijn pad. Ik was het even vergeten, omdenken: rust geeft inzicht, altijd maar doorgaan geeft stilstand. Vanuit rust kon ik de verbinding met mezelf herstellen en zonder beperkingen doorrennen. Ik glimlachte van oor tot oor, genietend van de vrijheid die het niet aanpassen me zou gaan brengen.