Wat mijn vaders ziek zijn me leert.
Mijn vader is ziek.
Hij is 85, maar toch kwam het slechte nieuws onverwacht. Mijn vader: hij was fit, vitaal en had levenslust voor 10. Hij gebruikte niet eens medicijnen.
Tot hij een longontsteking kreeg.
Ineens was alles anders. Hij was in de war. Kleine hele normale handelingen lukten hem niet meer, zijn geheugen liet hem in de steek en ik zag dat hij angstig was. En toen kwam de diagnose waar we al bang voor waren: dementie. Hadden we dat niet eerder kunnen zien?
Eigenlijk wel, maar sommige dingen wíl je niet zien. Mijn vader raakte soms de weg kwijt of was wat onhandig. We haalden onze schouders op en schreven het toe aan de leeftijd. Achteraf viel alles op zijn plek. Lichtvoetig sloop dementie ons leven binnen om nu als een driekoppig monster voor onze neus te staan.
Ik huilde een hele dag
Het toelaten van mijn verdriet, angsten en pijn: het luchtte me op. Ik voelde me ook verbonden. Want, worstelen we niet allemaal met het lijden dat we als mens ervaren als onze naasten ziek worden, pijn hebben of overlijden? Door de tranen heen voelde ik ook dankbaarheid. Ik weet allang dat ik mijn handen dicht mag knijpen dat is ze nog heb, mijn vader en moeder. Ik wil nog extra van ze genieten, nu meer dan ooit tevoren.

De wijsheid van de Taoïsten gaf me troost
Als Taoïstisch trainer geloof ik in de wijsheid van de natuur en dat wij als mens onderdeel zijn van één groot universum. Dat universum levert me inzichten, kennis en antwoorden op. Ik (be)leef de fases van de natuur met veel plezier: voorjaar, zomer, winter, herfst, alles in het leven doorloopt deze seizoenen.
Mijn ouders zijn in dat laatste seizoen, of ik dat nou wil of niet
Alles in de natuur volgt dit ritme van de seizoenen. Iets ontstaat, komt tot bloei, tot rust en gaat dan uiteindelijk naar de meest yinne fase van de cyclus: de winter. De fase waarin alles tot stilstand komt en we steeds minder kunnen en minder actief worden. Het lichaam waar we in leven gaat al zo lang mee, het is tijd om afscheid te nemen. Dat merken we doordat we ziek worden en flexibiliteit en functionaliteit verliezen. Uiteindelijk verlaten we het lichaam en geven we het terug aan de natuur.
En dat is een onvermijdelijk feit van het leven. Niemand ontkomt hieraan.
Toch doet het pijn
We zijn gehecht en we willen de ander niet missen. Ons hart breekt als de mensen van wie we houden sterven. Maar omdat ik tegelijkertijd zo goed weet dat het een onvermijdelijk deel is van leven, ben ik er niet bang voor. Ik weet dat ik die pijn kan dragen als ik in het nu ben, blijf ademen, mijn lijden aanvaard en mijn pijn durf te voelen. Het verdriet wordt niet minder, de pijn ook niet. Deze wijsheid geeft me simpelweg een antwoord als ik verval in waarom.